kenmerken: | Honoris et Gloriae Nostrae Sortis
Als jonge maagd was tante Esterella in dienst als kamermeid bij ridder Aymon de Montalbaen. De ridder stond echter wijd en zijd bekend als welgeschapen rokkenjager. Na amper één dienstjaar kwam tante Esterella aankloppen bij de paterkes van Scherpenheuvel. Ze overhandigde aan pater portier een wasmand met drie pasgeboren kindertjes, die ze naar verluid tijdens het paddestoelplukken in het bos had gevonden onder een oude eikenboom. De paterkes konden door hun christelijke barmhartigheid niet anders dan de kindertjes aanvaarden, om ze in het klooster op te voeden. De drie bastaardjes kregen van vader abt de namen Ritsaert, Writsaert en Adelaert. Tante Esterella vertrok op bedevaart naar Compostella. Ridder Aymon de Montalbaen vond weldra een nieuwe kamermeid bij het interimbureau. Ritsaert, Writsaert en Adelaert groeiden vroom op in het klooster waar ze werden geschoold en gevormd tot meester-bierbrouwers. Na hun opleiding werden ze door de paterkes geplaatst bij de zusters-Abdissen, waar ze hun brouwkunsten verder mochten botvieren.
|