Na al die tijd, na alle verzoeken, en na alle verleidingen van de vrouwelijke bugs die zich geen raad meer wisten dan maar eindelijk weer eens een verhaal uit het volslagen doorgedraaide brein van ome Giel.
Er stond wind. Erwin K. had het al voorspeld en stond zich handenwrijvend te verkneukelen om wat komen ging. Na voor de zoveelste keer helemaal teruggelopen te zijn uit het bos, wisten de kabouters zich met hun vette pensjes door de klapperende brievenbus te wurmen. Tandenknarsend van ergernis nestelden zij zich op de bank, plunderden de koelkast en deden zich te goed aan het bestuderen van de gegapte porno en het opzuipen van de kratten bier die iets over de uiterste houdbaarheidsdatum heen waren. Nooit, neen Nooit meer zouden zij zich laten bevrijden door het Kabouter Bevrijdings Front wanneer zij midden in de nacht zich vergrepen aan de gipsen tuinLaaf naast de vijver in de voortuin. Nooit meer zouden ze zich na een onvrijwillige busrit van 3 uur in het midden van het bos laten droppen, onder het mom van 'jullie zijn weer vrij, geniet ervan'. Nooit meer zouden ze zich laten opjagen door een roedel hongerige konijnen en in paniek een modderige greppel inrennen. Nooit meer zouden ze langs de snelweg een auto aanhouden en de bestuurder dwingen hen terug te brengen naar waar ze vandaan kwamen (en dat schoot niet erg op, omdat ze niet precies wisten wáár dat was, en de benzinetank van de auto nagenoeg leeg was). Nooit meer zouden ze 60 kilometer lopend door buitenwijken doorbrengen, achtervolgd door politiewagens met gillende zwaailichten en flitsende sirene's. Nooit meer zouden ze een argeloze kinderjuf gijzelen en een helicopter eisen. Nooit meer zouden ze uitrusten onder een wiel van een stilstaande stadsbus. Nooit meer zouden ze zich laten aanvreten door de hond van de buren.
Ze zouden nooit meer weg gaan. Tenminste niet voordat het bier op was.
|
|